Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Samuel tot Saul: [30]Gij hebt zottelijk gedaan; gij hebt het gebod van den HEERE, uw God, niet gehouden, dat Hij u geboden heeft; want de HEERE zou nu uw [31]rijk over Israel bevestigd hebben tot [32]in eeuwigheid. 30. Te weten, dat gij den bestemden tijd niet hebt afgewacht. 31. Dat is, het rijk waarover Hij u gesteld had, om als koning te regeren. 32. Dat is, lange tijd, al uw leven lang, of op u en op enigen van uw nakomelingen; te weten, zo gij mij gehoorzaam geweest waart. Doch naar het eeuwig besluit van God moest eindelijk het koninkrijk op den stam van Juda komen. Zie Deut.15:17 in de aantekening.
, [], Michael Avioz, Could Saul Rule Forever? A New Look at 1 Samuel 13:13-14, Volume 5: Article 16 (2005); This article reconsiders the pericope in 1 Samuel 13:13-14, in which Samuel told Saul that had he been obedient to him, he and his dynasty would have ruled forever. These words are traditionally considered by scholars and interpreters as a later addition or as Samuel's own interpretation of God's oracles. I contest these views on the basis of historical and exegetical arguments.